Laatst bijgewerkt: Juli 2025
HET COMMUNAUTAIR BELEID OM DE 10 JAAR HERZIEN
In 1982 zag het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) het daglicht en sindsdien wordt deze elke tien jaar herzien. Het is ontworpen om een gemeenschappelijke hulpbron te beheren en definieert een reeks regels die bedoeld zijn om de Europese vissersvloot te reguleren, maar ook om de verschillende visbestanden in stand te houden. De doelstellingen waren aanvankelijk "om de gehele Europese vissersvloot gelijke toegang tot EU-wateren en financiering te geven, met het oog op eerlijke concurrentie tussen vissers". In 2002 was de doelstelling van het toenmalige nieuwe GVB om “(…) een duurzame ontwikkeling van de visserij te verkrijgen, zowel vanuit ecologisch, als economisch en sociaal oogpunt”. Deze hervorming was een mislukking, aangezien de doelstellingen niet bereikt werden. In 2009 was 88% van de Europese bestanden overbevist. Er was een aanzienlijke overcapaciteit van de vloten, een gebrek aan politieke wil om de voorschriften te handhaven en weinig respect voor deze voorschriften door de beroepsgroep. In april 2009 publiceerde de Europese Commissie haar "groenboek" waarin de mislukkingen van het GVB 2002 werden geanalyseerd en lanceerde ze tegelijkertijd een brede openbare raadpleging met het oog op een hervorming in 2013.
Het GVB 2014
Het huidige beleid, dat eind 2013 werd aangenomen door de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement, is op 1 januari 2014 in werking getreden met als doel:
Visbestanden terugbrengen naar niveaus die een maximale duurzame opbrengst (MDO) (of in het Engels Maximum Sustainable Yield MSY) tegen 2020 mogelijk maken.
Een einde maken aan verspillende visserijpraktijken.
Nieuwe kansen creëren voor groei en werkgelegenheid in kustgebieden.
De hervorming heeft 5 grote pijlers:
Stel Totaal Toegestane Vangsten (TTV) (of in het Engels: Total Allowable Catches TAC) vast volgens de MSY, wat overeenkomst met de maximale hoeveelheid vis die men kan oogsten zonder dat het duurzaam voortbestaan van de visstock in gevaar gebracht wordt.
Verbied teruggooi op zee.
Individuele overdraagbare quota (of in het Engels Individual Transferable Quota ITQ) instellen; quota die kunnen worden overgedragen (verhandeld, verkocht of verhuurd) aan andere visserijondernemingen.
Decentraliseer het beleid van het gemeenschappelijk visserijbeleid.
Hervorming van het financiële instrument voor de ondersteuning en uitvoering van het nieuwe gemeenschappelijk visserijbeleid, het EFMZVA (Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij).
In februari 2023 heeft de Europese Commissie een rapport gepubliceerd over de uitvoering van het GVB, waarin onder andere verbeteringen worden voorgesteld voor bepaalde aspecten van de basisverordening. Dit betreft het in overweging nemen van de sociale dimensie van de sector, het aannemen van een bredere ecosysteemgerichte beheeraanpak voor het definiëren van meerjarige TAQ, en de transparantie van de criteria voor het toewijzen van quota door de lidstaten.
De tienjaarlijkse hervormingscyclus van het GVB werd onderbroken toen de uitzondering op de gelijke toegang tot de kustwateren (die de lidstaten het recht geeft om toegang tot hun kustwateren binnen een zone van 12 mijl te controleren) – die aanvankelijk eind 2022 zou verlopen – met tien jaar werd verlengd. Dit heeft de implementatie van een nieuwe hervorming van het GVB vertraagd.
Het Europees Parlement heeft in januari 2024 standpunten ingenomen via resoluties:
Gericht op het behoud van visbestanden en het beheer van visserijen (zoals de Gemeenschappelijke Visserijbeleidsmaatregelen, de verplichting tot aanlanding en de toewijzing van quota);
Ondersteunend voor de toepassing van uniforme handelsnormen voor visproducten op de EU-markt, ongeacht hun herkomst, en aanmoedigend voor nauwkeurige labeling van visproducten;
Opeisend dat er meer samenhang nodig is tussen het actieplan van de Commissie en de prioriteiten voor voedselzekerheid en autonomie. Het stelt dat dit plan een te simplistische benadering heeft van beschermde gebieden en het verbod op bodemvisserij.
Wist-je-dat
Een studie van de New Economics Foundation (2020) toont aan dat het herstel van de visbestanden van de Europese Unie op het niveau van Maximale Duurzame Opbrengst (MDO) binnen één generatie Europa zou kunnen voorzien van voedsel voor 89 miljoen extra burgers, 1,6 miljard euro aan jaarlijkse extra inkomsten zou genereren en meer dan 20.000 nieuwe banen zou creëren.
BELANGRIJKSTE HULPMIDDELEN VOOR HET BEHEER VAN DE VISSERIJ
MSY (Maximum Sustainable Yield) of MDO (Maximale Duurzame Opbrengst)
De in 1935 door Michael Graham getheoretiseerde MSY is een instrument voor visserijbeheer geworden om het behoud en de exploitatie van de visbestanden in evenwicht te houden. In 2013 werd het opgenomen in het GVB. Ondertussen is het een referentie geworden voor visserijbeleid. Het MSY geeft aan wat de maximale hoeveelheid is van een visbestand die theoretisch gevangen kan worden zonder nadelige gevolgen voor hun voortplantingsvermogen. Wanneer een visbestand wordt geëxploiteerd op MSY-niveau, maakt de visserij-inspanning optimale vangsten mogelijk terwijl de impact op de hulpbron beperkt is. Hierdoor zal het aantal vangsten op lange termijn waarschijnlijk stabiel blijven. Weetje: Volgens een onderzoek van de New Economics Foundation (2017) zou het herstellen van de visbestanden in de EU tot het niveau van MSY kunnen leiden tot een jaarlijkse aanvulling van 10.000 ton vis voor Frankrijk. Dit komt neer op een extra inkomstenstroom van 140 miljoen euro per jaar en de mogelijkheid om 1.400 banen te creëren, vergeleken met de situatie in 2014.
Om een bestand op MSY-niveau te kunnen exploiteren, moet de visserij-inspanning worden aangepast aan het bestand opdat het zich op lange termijn duurzaam kan herproduceren:
Een visserij-inspanning onder MSY-niveau brengt het bestand niet in gevaar, maar dan wordt het bestand niet optimaal geëxploiteerd.
Een visserij-inspanning boven MSY-niveau (overbevissing) kan op korte termijn weliswaar aanzienlijke vangsten opleveren, maar dit resulteert uiteindelijk in overbelasting van de vispopulaties, met als gevolg een bedreiging voor de duurzaamheid van deze populaties. Bovendien wordt de economische levensvatbaarheid van de visserijactiviteit aangetast doordat er te veel boten zijn voor de beperkte middelen die beschikbaar zijn.
TAC (Total Allowable Catches) of TTV (Totale Toegestane Vangst) en quota
Bij de hervorming van 2014 werd bepaald dat de visbestanden in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan tegen 2020 op MSY-niveau moesten worden geëxploiteerd. Deze doelstelling werd niet bereikt. Elk jaar volgt de Wetenschappelijke, Technische en Economische Raad voor Visserij van de Europese Unie (CSTEP) de uitvoering van de maatregelen van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid door een rapport op te stellen over de toestand van de Europese visbestanden. In 2020 werd vastgesteld dat slechts 31% van de Noordoost-Atlantische bestanden in goede toestand verkeerden (geen achteruitgang of overbevissing), terwijl 7% achteruitgang vertoonde (maar niet overbevist was). In 2022 werd slechts 28% van de bestanden als zijnde in goede toestand beoordeeld. De invoering van de verplichting tot aanlanding (RMD) blijft echter een van de belangrijke vooruitgangen van het huidige Europese beleid. Het aantal Noordoost-Atlantische bestanden dat voldoet aan de RMD is gestegen van 5 in 2009 naar 23 in 2022. Bovendien is 60% van de geëvalueerde bestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee overbevist.

De invoering van de MSY is wel degelijk gunstig geweest voor de duurzaamheid bij visserijactiviteiten, maar er is nog ruimte voor verbetering. Jaarlijks maken wetenschappers aanbevelingen aan de Europese Commissie over de vaststelling van TAC’s, die als geloofwaardig en serieus worden beschouwd. Dit vormt een extra sterk punt binnen het GVB (gemeenschappelijk visserijbeleid), aangezien voorheen wetenschappelijke adviezen weinig werden geïntegreerd in het Europese beleid. Eerder werden de TAC’s bepaald door de ministers van Visserij van de lidstaten, wat vaak resulteerde in aanzienlijk hogere TAC’s en daardoor aanzienlijke overbevissing in de hand werkte. Sinds de uitvoering van het beleid van 2014 hebben de ministers van Visserij de wetenschappelijke adviezen steeds nauwkeuriger opgevolgd.
Na een lichte stijging tussen 2015 en 2016, is het percentage van de Totalen Aanlandingsquota (TAQ) dat de wetenschappelijke adviezen overschrijdt (voor zowel EU-bestanden als gedeelde bestanden tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk) afgenomen van bijna 71% in 2016 naar 48% in 2020, en vervolgens naar 25% in 2023. Ondanks deze vooruitgang werd in 2020 nog steeds bijna de helft van de TAQ vastgesteld op niveaus die de wetenschappelijke adviezen overschreden. In 2023 overschrijden nog steeds een kwart van de TAQ de wetenschappelijke adviezen. Vaak wordt geen specifieke verklaring gegeven voor het feit dat sommige TAQ de wetenschappelijke adviezen blijven overschrijden. Bovendien is het belangrijk te vermelden dat de voortgang bijzonder traag en onvoldoende blijft, vooral met betrekking tot de TAQ die de voorzorgadviezen van wetenschappers volgen (adviezen gegeven wanneer de wetenschappelijke gegevens onvoldoende of onzeker zijn om de toestand van de bestanden correct te evalueren). In 2023 volgden 12% van de TAQ niet de wetenschappelijke adviezen gebaseerd op een MSY-benadering (adviezen gegeven wanneer de wetenschappelijke gegevens voldoende robuust en nauwkeurig zijn om een betrouwbare schatting te maken van het vangstniveau dat op lange termijn kan worden gehandhaafd zonder de bestanden uit te putten), terwijl 59% van de TAQ niet de wetenschappelijke adviezen volgden die gebaseerd zijn op een voorzorgbenadering. Voor 2020 werd 54% van de TAC’s vastgesteld in overeenstemming met het wetenschappelijk advies van ICES (International Council for the Exploration of the Sea). Dat betekent dat nog steeds 46% van de TAC’s hoger waren dan het wetenschappelijk advies van de ICES. Bovendien is dit een achteruitgang ten opzichte van 2019 waarbij 'slechts’ 41% van de TAC’s boven het advies van de ICES werden vastgesteld. Meestal wordt er geen specifieke rechtvaardiging gegeven om te verklaren dat bepaalde TAC’s deze adviezen blijven overschrijden.
Verbod op teruggooi op zee
De praktijk van het teruggooien houdt in dat vissers een deel van hun vangst (levend of dood) terug in zee gooien, deels omdat de vis te klein is, omdat ze er geen quota (meer) voor hebben of omdat er geen interesse voor is op de markt. Het nieuwe visserijbeleid legt sinds 2015 een aanlandplicht op, om deze verspilling tegen te gaan. Om de vissers in staat te stellen zich aan te passen, werd de aanlandingsverplichting tussen 2015 en 2019 geleidelijk ingevoerd voor alle commerciële visserijen (soorten waarvoor TAC of minimummaten gelden) in de Europese Unie. Deze aanlandingsverplichting is sinds 2019 ook verplicht in de Middellandse Zee. Tenminste toch voor soorten waarvoor TAC gelden. In het kader van deze verplichting is het verplicht alle vangsten aan boord te houden, aan land te brengen en af te trekken van de quota. Ondermaatse vis mag niet voor menselijke consumptie op de markt worden gebracht. Ze worden verwerkt tot vismeel en -olie om vee of aquacultuur te voeden of voor andere doeleinden zoals bv. kunstmest. De aanlandplicht wordt ingevoerd per type visserij. De uitvoeringsmodaliteiten worden ingesloten in de meerjarenplannen of, in het geval deze ontbreken, in specifieke teruggooiplannen. Er kan een afwijking van 5 tot 7% worden toegestaan voor soorten die onderhevig zijn aan quota en minimummaten, en ook uitzonderingen kunnen worden verleend voor soorten waarvoor men kan aantonen dat ze een hoge overlevingskans hebben bij teruggooi (zoals langoustines). De lidstaten moeten ervoor zorgen dat hun vloten dit verbod naleven, anders riskeren ze sancties.
Het EFMZVA: financieel instrument
➜ Het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) is gebaseerd op een financieel instrument, het Europees Fonds voor Maritieme zaken en Visserij (EFMZVA). Dit fonds heeft als doel de visbestanden weer op te bouwen, de impact van de visserij op het mariene milieu te verminderen en schadelijke teruggooipraktijken geleidelijk uit te bannen. Het moet de visserij en jonge vissers ondersteunen en innovatie de Europese kusten te verbeteren. Ten slotte wil het Fonds de ontwikkeling van de Europese aquacultuur ondersteunen in het kader van een Europees beleid voor ‘blauwe groei’. Het EFMZVA is een essentieel instrument voor de ontwikkeling van duurzame visserij.
De aanlandingsverplichting, waarbij geen overleg werd gepleegd met de visserij, werd grotendeels verworpen door vissers en wordt nog steeds niet correct nageleefd. Desondanks heeft deze verplichting wel beleid tot een serieuze discussie binnen de sector, met name over het verbeteren van de selectiviteit van visserijmethoden. In de “Resolutie over de stand van zaken van de uitvoering van het GVB en de toekomstperspectieven”, gepubliceerd in 2024, vraagt het Europees Parlement de Europese Commissie om maatregelen voor te stellen ter verbetering van de uitvoering van de aanlandingsverplichting en om andere oplossingen te zoeken om ongewenste bijvangst te minimaliseren. Zonder veranderingen in de vispraktijken verbetert het aanlanden van dode vissen in plaats van ze terug te gooien op zee namelijk niets aan de toestand van de bestanden.
Regionalisering
➜ Het GVB heeft het mogelijk gemaakt om een aantal instrumenten en maatregelen te regionaliseren, zoals meerjarenplannen, teruggooiplannen, instelling van herstelgebieden voor visbestanden en instandhoudingsmaatregelen. Deze decentralisatie was gewenst door een grote meerderheid van de vissers en gesteund door vele milieuorganisaties.
In 2021 werd de teruggooi wereldwijd geschat op 23,8 miljoen ton, ofwel 14,8% van de wereldwijde vangsten. Sinds 1 januari 2015 werd de teruggooi van kabeljauw en tong verboden. Sinds 1 januari 2016 is het verboden voor schol, tarbot, heilbot, heek (Atlantische Oceaan) en wijting. Sinds 1 januari 2017 komt daar ook langoustines, schelvis, pollak, zeeduivel, heek en mul bij. Sinds 1 januari 2018 werden teruggooiplannen per visserij en gebied vastgesteld voor alle andere soorten waarvoor quota of minimummaten gelden. De aanlandingsverplichting wordt per visserij toegepast (er bestaan uitzonderingen voor bepaalde visserijen en soorten in bepaalde gebieden). Het verbeteren van de selectiviteit van vistuigen is cruciaal om de bijvangst te beperken. Het zal nodig zijn om nieuwe opslagsystemen aan boord van schepen te ontwikkelen, evenals nieuwe verwerkingssystemen voor deze producten aan land.
DE STRIJD TEGEN ILLEGALE, ONGEMELDE EN ONGEREGLEMENTEERDE VISSERIJ (IOO)
IOO-visserij (illegaal, ongemeld en ongereglementeerd) kan verschillende vormen van overtredingen inhouden:
Illegale visserij: Niet-naleving van de regels die van toepassing zijn op het beheer en de instandhouding van hulpbronnen (overschrijding van de vangstquota, niet-naleving van gereguleerde maaswijdten van netten, niet-naleving van minimumvangstmaten, vangsten in verboden gebieden of tijdens verboden periodes, enz.).
Ongemelde visserij: Het niet aangeven of verkeerd rapporteren van de vangsten bij de overheidsinstanties.;
Ongereglementeerde visserij: Bijvoorbeeld bij visserijactiviteiten in gebieden op volle zee door vissersvaartuigen zonder vlag of varend onder een vlag die niet deelneemt in de regionale organisaties voor visserijbeheer (RFMO) in die zone; bij activiteiten in gebieden op volle zee die niet onderhevig zijn aan enige vorm van behoud en beheer.
De EU-verordening om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij) te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen is op 1 januari 2010 in werking getreden. Sindsdien gelden volgende regels:
Enkel visserijproducten die legaal erkend zijn door de vlaggenstaat of het exporterende land, kunnen in de EU worden in- of uitgevoerd;
Regelmatig een lijst publiceren met vaartuigen die bekend staan om hun IOO-activiteiten;
De IOO-verordening maakt het mogelijk om actie te ondernemen tegen landen die illegale visserij door de vingers zien. Eerst krijgt zo een land een waarschuwing van de Europese Commissie (gele kaart). Als na een bepaalde periode (gewoonlijk 6 tot 12 maanden) niet kan worden aangetoond aan de Europese Commissie dat er een aanzienlijke vooruitgang is geboekt in de strijd tegen IOO-visserij, wordt het land op een lijst van niet-meewerkende staten geplaatst (rode kaart). Een rode kaart betekent dat operatoren uit het betrokken land geen toegang meer krijgen tot de Europese markt. De Europese Commissie heeft recentelijk een gele kaart uitgedeeld aan Senegal (mei 2024). Cambodja, de Comoren, Saint Vincent en de Grenadines, Kameroen en Trinidad en Tobago hebben momenteel een rode kaart
EU-vissers die elders in de wereld illegaal vissen, onder welke vlag dan ook, kunnen een forse boete krijgen, evenredig met de waarde van hun vangst.
Hoe draagt IOO-visserij bij aan slavernij en mensenhandel?
In 2014 onthulde het Britse dagblad The Guardian dat achter de garnalen uit Thailand die in verschillende supermarkten (Walmart, Tesco, Carrefour) werden verkocht, een zware mensenhandel schuilging. Inderdaad, de mannen die op deze garnaalboten werkten, werden verkocht en voerden dwangarbeid uit. Deze slaven moesten 20 uur na elkaar werken, leefden in onmenselijke omstandigheden (geketend, op elkaar gestapeld, zonder verzorging of voedsel), sommigen werden geslagen of zelfs geëxecuteerd. Hoewel slavernij wereldwijd verboden is, is deze praktijk zeer reëel en aanwezig in veel landen, waaronder Cambodja, Indonesië en zelfs Ierland. Gedwongen arbeid, tegen zeer lage kosten, wordt door bedrijven gebruikt om de productiekosten te verlagen en hun concurrentievermogen te verbeteren. Deze slavernij is mogelijk door de aard van visserij. Door hun afgelegen ligging van het land zijn de arbeiders voor lange tijd geïsoleerd, kunnen ze niet ontsnappen en kunnen de misstanden die ze ondergaan in alle discretie gebeuren. Dit zijn veelal migranten die geen papieren hebben, hun contract niet kunnen lezen en niet altijd weten wat hun rechten zijn.

Ongeveer 15% van de wereldwijde visvangst wordt toegeschreven aan IOOvisserij, wat neerkomt op een hoeveelheid tussen 11 en 26 miljoen ton (EC, 2023). Deze vorm van visserij veroorzaakt jaarlijks wereldwijd een economisch verlies van 10 tot 23 miljard dollar wereldwijd. Naast de aanzienlijke economische impact, draagt IOO-visserij ook bij aan ecologische ontwrichting. Bovendien gaan mensenhandel en slavernij hand in hand met dit probleem.
Als ‘s werelds grootste invoermarkt voor visserijproducten heeft de EU de mogelijkheid om dit gedrag te beïnvloeden door middel van commerciële stimulansen binnen het kader van internationale handel.
Het vangstcertificaat vermeldt met name de visdatum, de naam van het vaartuig, de validering (vergunning van activiteit) van de autoriteiten van de vlaggenstaat, de naam van de importeur, de invoercontrole, de aangifte bij de douane. Dit certificaat draagt bij aan de traceerbaarheid van het product en bevordert de legale handel (pas echter op voor valse certificaten).
ZWAARDVIS EN ILLEGALE VISSERIJ
De Internationale Commissie voor de Instandhouding van de Atlantische Tonijn (ICCAT), waarin ook de Europese Unie actief is, nam in 1995 een actieplan aan om het beschermingsprogramma voor zwaardvis in de Atlantische Oceaan doeltreffender te maken. Zo werden in 1998 Belize en Honduras, en in 2002 Sierra Leone, aangeduid als landen waarvan “(…) De vissersschepen zwaardvissen uit de Atlantische Oceaan halen op een wijze die de effectiviteit van de maatregelen die door ICCAT zijn ingesteld ter bescherming van deze soort, verminderen.” De invoer van zwaardvis afkomstig uit Belize en Honduras naar de Europese Unie werd in 2000 dan ook verboden. Sinds 2004 werd ook de invoer van zwaardvis uit Sierra Leone verboden. Ondertussen zijn de maatregelen tegen Belize en Honduras opgeheven, maar het invoerverbod uit Sierra Leone blijft van kracht. Ook de EU-regelgeving rond voedselcontaminatie beperkt de invoer van zwaardvis uit bepaalde landen, namelijk uit de Seychellen (sinds 2003) vanwege te hoge concentraties aan zware metalen. In 2005 heeft de EU het aanvaardbare niveau van cadmium in het zwaardvisvlees herzien van 0,05 ppm naar maximaal 0,3 ppm. Maar vooralsnog blijft het invoerverbod van zwaardvis uit de Seychellen op de Europese markt van kracht.
In mei 2019 lanceerde de Europese Commissie CATCH, een geautomatiseerd systeem met als doel het systeem van vangstcertificaten te digitaliseren (momenteel nog veelal op papier). Het doel is om het beheer van documenten en procedures te vergemakkelijken. Het gebruik van CATCH zal vanaf 1 januari 2026 verplicht worden voor zowel de exploitanten als de autoriteiten in de EU bij de import van visserijproducten. Tussen 2015 en 2019 hebben de lidstaten 69.400 overtredingen gerapporteerd, waarvan 76% gedetecteerd werd door Italië, het Verenigd Koninkrijk, Griekenland en Spanje.
VOOR MEER INFORMATIE OVER IOO
Gids voor professionals om illegale visserij te bestrijden https://www.ethic-ocean.org/guide-pour-lutter-contre-la-pecheillegale//
Heb ik als professionele koper een rol te spelen?
Voor producten uit Europese wateren: de producten moeten worden aangegeven, ook als ze niet door de veiling gaan. U kan een kopie van het visserijlogboek opvragen om er zeker van te zijn dat de vis, schaalof weekdier in een professionele setting is gevangen. In het geval van directe verkoop zijn de officiële verkoopdocumenten vereist (gezondheidslabel, enz.). Vangsten door recreatievissers, mogen niet te koop worden aangeboden. Voor geïmporteerde producten: eis het vangstcertificaat (u moet kunnen beschikken over informatie over de volledige afzetketen, teruggaand tot aan het betrokken vaartuig). Uw leveranciers moeten kunnen aantonen dat ze een goed begrip hebben van de IOO-verordening, goede kennis hebben van het gedrag van de vlaggenstaat en de wettelijke regelingen die van toepassing zijn op de visserij, de risico’s verbonden aan kritieke controlepunten van de toeleveringsketen, de traceerbaarheid van hun aanbod.
"Illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO) put visbestanden uit, vernietigt mariene habitats, verstoort de concurrentie met eerlijke vissers en verzwakt kustgemeenschappen, vooral in
ontwikkelingslanden."
Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad

NAAST DE BESTAANDE REGELS VAN GVB
Verbod op vangsten op meer dan 800 meter diepte, om diepzeesoorten te beschermen.
Vissers die vanaf de jaren 80 in de Noordoost-Atlantische Oceaan geconfronteerd werden met de achteruitgang van de belangrijkste commerciële soorten en bestanden, zagen een buitenkans in het bevissen van de diepzee. Er is echter weinig gekend over deze diepzee-soorten. Hun trage groei maakt ze heel kwetsbaar voor bevissing. De diepzeevisserij heeft ook een grote invloed op de diepzee-ecosystemen en op de algemene biodiversiteit. De Europese Unie stelde daarom instandhoudingsmaatregelen in:
In 2002 werden binnen de Europese Unie voor het eerst vangstbeperkingen (TAC’s - Totaal Toegestane Vangsten) vastgelegd voor diepzeevissoorten. Er werd ook een visvergunningsstelsel voor de diepzeevisserij ingesteld, gepaard gaand met strikte voorwaarden voor het indienen van rapporten en het uitvoeren van controles
In 2008 nam ook de EU een verordening aan (nr. 734/2008 van 15 juli) om kwetsbare mariene ecosystemen op volle zee te beschermen tegen de nadelige effecten van het gebruik van bodemvistuigen.
In 2010 werd de visserij op Atlantische dorie verboden.
In 2012 werd het vangen van diepzeehaaien verboden, ook als bijvangst.
In 2013 werden voor het eerst enkele van de TAC’s voor diepzeesoorten naar boven herzien (3 van de 24 stocks), zo ook een stijging van +77% voor het bestand van grenadiervissen ten westen van de Britse eilanden.
In 2014 trad het nieuwe Europese Gemeenschappelijk Visserijbeleid in werking. Hierin werd voor het eerst gesproken over het “bevriezen van de voetafdruk” in de diepzeevisserij, door geen nieuwe expansies meer toe te laten dan de reeds bestaande. Indien wetenschappelijke milieubeoordelingen
in gebieden waar bodemsleepvisserij plaatsvindt negatieve resultaten laten zien, zal dit leiden tot het sluiten van die specifieke gebieden.In 2016 werd na vier jaar van intens onderhandelen in driehoeksoverleg tussen het Europees Parlement, de Raad en Europese Commissie, een overeenkomst aangenomen die het verbiedt om in EU-wateren dieper dan 800 meter bodemsleepvisserij uit te oefenen. Tevens werd een bevriezing van de voetafdruk vastgelegd en werden kwetsbare mariene milieus dieper dan 400 meter in bescherming genomen. Vanaf 1 januari 2017 is deze maatregel van kracht in Europese wateren.
Diepzee vissen
Op internationaal niveau werd door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in 2006 een resolutie (61/105) aangenomen om de mariene ecosystemen te beschermen tegen de impact van visserij op volle zee (zones die niet onder de rechtsbevoegdheid van individuele naties vallen). De resolutie omvat maatregelen die de mariene biodiversiteit in kwetsbare en biologisch waardevolle gebieden beschermt (met name koudwaterkoraalriffen, onderzeese bergen, hydrothermale bronnen en kwetsbare soorten zoals diepzeesponzen).
Ter ondersteuning van deze tekst publiceerde de FAO (de VN Voedsel- en Landbouworganisatie) in juni 2009, een reeks van technische ‘internationale richtlijnen voor het beheer van de diepzeevisserij op volle zee’. Deze moesten de sector helpen om de negatieve effecten op vissoorten en kwetsbare diepzee-ecosystemen te verminderen. In 2016 heeft de Europese Commissie na een openbare raadpleging een plan voorgesteld om het beheer van internationale wateren, die vallen onder de jurisdictie van de Verenigde Naties, te verbeteren. Dit programma moeSt leiden tot een betere internationale coördinatie bij het beschermen van de volle zee, en oplossingen bieden aan de milieu- uitdagingen in deze kwetsbare milieus, veroorzaakt door menselijke activiteiten (zoals de ontginning van mineralen en olie in de diepzee). De Algemene Vergadering van de VN heeft in 2017 ook gewerkt aan een antwoord op de verhoogde bedreigingen in mariene gebieden buiten nationale jurisdictie. Het jaar daarop, in 2018 werden onderhandelingen opgestart voor de ontwikkeling van een bindend juridisch instrument, gericht op het behoud en duurzaam beheer van de mariene biodiversiteit in deze gebieden, die bijna de helft van alle oceanen beslaan.
Elektrisch vissen
In 1998 verbood de Europese Unie het gebruik van elektriciteit in visserijtechnieken. Echter, in zowel 2017 als 2018 werd het debat hierover weer intensief gevoerd. In 2007 werd de pulskor - een variant van de boomkor die elektrische pulsen gebruikt in plaats van traditionele wekkerkettingen - onder strikte voorwaarden toegestaan voor experimenteel gebruik. Elk EU-lidstaat mocht deze techniek slechts toepassen op maximaal 5% van hun vloot actief in de Noordzee. Deze uitzonderingsregel stond boomkorvaartuigen toe om de veelbelovende nieuwe techniek te testen onder authentieke omstandigheden. Op verzoek van Nederland kwam de visserijcommissie van het Europees Parlement opnieuw bijeen en stemde op 21 november 2017 voor een wijziging van de oorspronkelijke verordening, in het voordeel van de ontwikkeling van een algemene Europese elektrische visserij. Hierbij zou maximaal 5% van alle vissersvaartuigen van een nationale vloot (niet meer beperkt tot de boomkorvaartuigen) elektrisch aan het vissen kunnen gaan in alle Europese wateren (niet meer beperkt tot de Noordzee). Bovendien zou na vier jaar de limiet van 5% wegvallen als de studies konden aantonen dat de techniek niet schadelijk zou blijken voor het milieu en de ecosystemen.
Dit voorstel was de start van een grote mobilisatie door milieuorganisaties en visserijverenigingen. De tekst werd in de plenaire vergadering van het Europees Parlement besproken op 16 januari 2018. Europarlementsleden verwierpen het voorstel en stemden voor een verbod op deze visserijpraktijk (402 stemmen voor, 232 tegen, 40 onthoudingen). Dit verbod werd op 13 februari 2019 bekrachtigd tijdens de trialoogvergadering van het Parlement, de Commissie en de Ministerraad. Dit verbod is sinds 30 juni 2021 totaal voor alle EU-schepen

Een techniek die heel wat vragen opwekt:
De voordelen
De pulskor wordt gebruikt voor het vissen van soorten die zich ingraven in de zeebodem (vnl. tong en garnaal), en laat toe om met behulp van lichte stroomstoten te vissen zonder de zeebodem sterk te beroeren. Dit in tegenstelling tot de zware wekkerkettingen van de traditionele boomkor, die een zeer zware verstoring van de zeebodem veroorzaken. Daarenboven wordt met de pulskor het brandstofverbruik met de helft verminderd.De nadelen
Mogelijks heeft de elektrische puls onomkeerbare gevolgen op het leven in zee (met name op jonge exemplaren en vislarven) en veroorzaakt ze verwondingen bij de gevangen kabeljauw en wijting. ICES-wetenschappers raden aan om het voorzorgsbeginsel te blijven toepassen en om het onderzoek verder te zetten naar de evaluatie van de langetermijneffecten van elektrisch vissen op mariene ecosystemen.
Lokboeien (Fish Aggregating Devices of FAD’s)
In de Atlantische Oceaan is sinds 1997 een regel van kracht, waarbij het vissen met FAD’s verboden is (jaarlijks tussen november en januari, wat samenvalt met de reproductieperiode). Tijdens die drie maanden is het voor vissers verplicht om waarnemers mee aan boord te hebben. Ondanks een daling van het aantal vaartuigen dat aanvankelijk actief was in de Atlantische Oceaan, blijft de visserij-inspanning er nagenoeg constant omdat schepen uit de Indische Oceaan en de Stille Oceaan hun actieterrein naar de Atlantische Oceaan hebben verlegd. Sommige rederijen dragen het certificaat ‘FAD-free’, wat betekent dat ze in hun ruim een onderscheid maken tussen vis die zonder en met FAD gevangen is. Het logo is terug te vinden op sommige blikjes. Er is heel wat controverse over de MSC-certificering van de tonijnvisserij in de Stille Oceaan. Het label is toegekend aan zegenvissers die tonijn vissen zonder FAD’s, maar dezelfde rederijen maken soms ook gebruik van lokboeien.
Voor meer informatie: http://ec.europa.eu/fisheries/cfp/index_nl.htm