Overslaan en naar de inhoud gaan

Laatst bijgewerkt: december 2018

 

Spinkrabben zijn minder talrijk dan Noordzeekrabben, maar zijn veel fijner van smaak. Ze worden eenvoudig van Noordzeekrabben onderscheiden door de vele stekels op het pantser en de lange, slanke poten.
Maja squinado de Middellandse-Zeespinkrab, komt voor in de Middellandse Zee, waar ze soms ‘esquinades’ worden genoemd.
Maja brachydactyla de Atlantische spinkrab, leeft in de Atlantische Oceaan van rond de Britse Eilanden tot aan de Marokkaanse en Mauritaanse kusten.


Maja brachydactyla kent in het Engels Kanaal een eerste broedperiode van maart tot juni, eventueel gevolgd door een tweede broedperiode in het begin van de zomer ter hoogte van Zuid-Bretagne en het westelijk deel van het Engels Kanaal. Tijdens de voortplantingsperiode komen spinkrabben dichter bij de kust voor. Als ze niet opgevist worden, kunnen spinkrabben vijf tot acht jaar oud worden. Tijdens de eerste twee jaar van hun leven vervellen spinkrabben zeker 13 keer. Na de laatste vervelling – wanneer ze ongeveer 2 jaar oud zijn – worden de krabben geslachtsrijp en stoppen ze met groeien. In bepaalde streken (met name in Bretagne) zijn spinkrabben, die wel al de minimumgrootte hebben bereikt maar nog niet geslachtsrijp zijn, erg gegeerd. Lokaal noemt men deze exemplaren ‘moussettes’.

 

Bestand onder toezicht

In Frankrijk begon de gerichte visserij op spinkrabben pas in de jaren 60, als compensatie voor de dalende vangstresultaten van kreeft en langoest. Ontstaan als kustvisserij, breidde de activiteit zich later uit naar volle zee. Dichtbij de kust worden spinkrabben in de lente en vroege zomer opgevist met korven. Op volle zee werkt men vooral in de herfst en de winter, met staande netten. Op het einde van de jaren 70 werden vissers ongerust over de dalende opbrengsten en het gevaar voor uitputting van het bestand. Sinds 1980 geldt dan ook een minimum instandhoudingsreferentiegrootte van 12 cm (lengte van het kopborststuk). Op  sommige locaties worden extra maatregelen getroffen door de vissers zelf, zoals het afsluiten van zones tijdens de vervellingsperiode, het limiteren van het aantal vaartuigen (Frankrijk, Kanaaleilanden) of het beperken van de vangst van eidragende vrouwtjes (Spanje).

 

Stabiele populatie

Hoe het precies gesteld is met de spinkrabbestanden is niet goed geweten. De dichtheden kunnen sterk van jaar tot jaar variëren. De ingestelde minimum instandhoudingsreferentiegrootte van 12 cm houdt blijkbaar wel evenwichtige aantallen van reproductief actieve dieren in stand (sommige individuen zijn al sexueel actief onder deze maat).

 

Bretagne en Normandië

Er wordt door Belgische vissers niet gericht op spinkrabben gevist. In Frankrijk zijn het vooral vissers uit Noord-Bretagne en Normandië (Cotentin) die zich specifiek richten op het vissen van spinkrabben met korven en staande netten. Ze worden er hoofdzakelijk levend verkocht op de lokale afzetmarkt. De soort is ook erg in trek bij sportvissers. Omdat spinkrabben moeilijker in aquaria te houden zijn dan Noordzeekrabben, wordt de soort weinig internationaal verhandeld.

 

 

TE ONTHOUDEN

  • Op het huidige niveau is de visserij op spinkrab duurzaam. De status van de stocks is niet goed gekend, waardoor een matige consumptie aan te raden is. 
  • Vermijd de aankoop van eidragende vrouwtjes.

WEETJE

Spinkrabben hebben de gewoonte om met vele tientallen tegelijkertijd samen te scholen op één grote hoop als het moment aangebroken is van hun finale vervelling (tijdens de zomer of herfst). Pas vervelde exemplaren – met nog een zachte schaal – bevinden zich aan de binnenkant van de hoop, terwijl de grotere mannetjes aan de buitenkant zitten en zorgen voor de verdediging tegen roofdieren (zoals de octopus). Deze strategie maakt het vissers zeer gemakkelijk om spinkrabben in grote aantallen te vangen.