Overslaan en naar de inhoud gaan

Laatst bijgewerkt: Juni 2025

➜ BIOLOGIE

  • FAMILIE: Zeidae.

  • KENMERKEN: Lichaam zijdelings samengedrukt, grote mond, grote donkere vlek omgeven door een lichte ring aan de zijkanten, lange stekels op de rugvinnen.

  • HABITAT: Demersale soort die boven zand- of modderbodems leeft, vanaf de kust tot 600 m diepte. Maximale concentraties tussen 50 en 150 m.

  • VOEDSEL: Voornamelijk vis en af en toe schaaldieren en inktvissen.

  • GESLACHTSRIJP: 34,5-40 cm (4 jaar/vrouwtjes).

  • PAAITIJD: NO-Atlantische Oceaan: einde winter en begin lente. Eerder in de Middellandse Zee.

  • LEEFTIJD: 12 jaar.

De zonnevis is gemakkelijk te herkennen aan de zwarte ronde oogvlek op de zijkant. Volgens de legende zou dit donkere merkteken de duimafdruk van Sint-Pieter (Saint-Pierre) zijn. Biologen zien het eerder als een nepoog bedoeld om roofdieren af te schrikken.

 

➜ VANGST

Op zonnevis wordt het ganse jaar door gevist met voornamelijk bodemsleepnetten, samen met andere commercieel interessante soorten. De Europese vloot (met UK en Europees gedeelte van Rusland inbegrepen) vertegenwoordigt 23% van de wereldwijde aanvoer van zonnevis (2.909 ton in 2022). Ongeveer 76% van de Europese vangst komt uit de noordoostelijke Atlantische Oceaan. De overige 24% komt uit de Middellandse Zee, het centrale en zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan.
Binnen Europa vertegenwoordigt Frankrijk de grootste vangst.
Bretagne ontvangt bijna 85% van alle zonnevissen die op de vismarkt worden verkocht. De belangrijkste aanvoerhavens zijn Erquy, Saint-Quay-Portrieux en Le Guilvinec. De zonnevis is één van de duurste soorten op de veiling (14,98€/kg - gemiddelde prijs in 2023). De Belgische aanlandingen van zonnevis zijn relatief laag (in 2022 ongeveer 36 ton). De soort wordt voornamelijk gevangen als bijvangst door boomkorren. In de jaren ‘30, toen Belgische vissers visrechten hadden in de kustwateren van Marokko, Portugal en Spanje, was de aanvoer van zonnevis veel hoger (tot 120 ton per jaar).

 

➜ TOESTAND VAN DE BESTANDEN

Net als 20% van de Franse aanvoer is zonnevis één van de soorten waarvan de bestanden slecht gekend zijn omdat ze niet wetenschappelijk worden opgevolgd. Er bestaan dus veel onzekerheden over de duurzaamheid van de exploitatie.

 

De zonnevis heeft evenveel namen als er havens zijn:
In Duinkerke heet zonnevis "soleil", "Jean-Doré" in Boulogne-sur-Mer, "iar vôr" in Bretagne, "poule" in Concarneau, "rose" in Arcachon, "gaill" in Roussillon, “San Pedro” in Nice. "John Dory" in het Engels, "Saint-Pierre" voor Franstaligen en "zonnevis" voor Nederlandstaligen. Levende of vers gevangen zonnevissen hebben vaak een goudkleurige schijn op hun flanken, vandaar de verwijzingen naar zon. In de omgeving van Duinkerken wordt schelvis, die ook donkere vlek heeft, vaak eveneens verkeerdelijk "Saint-Pierre" genoemd.

 

➜ BEHEER VAN DE BESTANDEN

Voor de visserij op zonnevis gelden geen specifieke maatregelen (geen TAC of minimale vangstgrootte) in Europese wateren. 

 

CONSUMPTIE 

Zonnevis behoort tot de exclusieve groep van "edele" vissoorten (net zoals tong, tarbot, griet en zeebaars). Bovendien is deze soort zeldzaam, waardoor je haar zelden terugvindt op de toonbanken van de vishandelaars. Door de fijne smaak en de prijs is het een favoriet van high-end restaurants. Het is een van de duurste soorten op de visveilingen. Verschillende zuidelijke soorten (Allocyttus niger, Pseudocyttus maculatus) uit Azië, Nieuw-Zeeland of Australië, worden als diepgevroren filets verkocht aan de commerciële horeca en worden soms aan consumenten aangeboden onder de misleidende naam “zonnevis”.

TE ONTHOUDEN

➜ De zonnevis is één van de "edele" vissen zoals tong, tarbot, griet en zeebaars.
➜ Zonnevis wordt voornamelijk gevangen met bodemsleepnetten.
➜ In Europese wateren wordt de zonnevis niet wetenschappelijk opgevolgd (status van het bestand is dan ook onbekend) en er zijn ook geen voorzorgsmaatregelen om deze soort in stand te houden.

AANBEVELINGEN VOOR AANKOOP

  • Consumeer met mate: alle voorraden
  • Geef de voorkeur aan exemplaren groter dan 40 cm, of grote filets van volwassen individuen die tijd hebben gehad om zich voort te planten.
  • Geef de voorkeur aan exemplaren met de lijn gevangen.